Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En wanneer gij [21]staat [22]om te bidden, vergeeft, indien gij iets hebt tegen iemand; opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, ulieden uw misdaden vergeve. 21. Dat is, voor God verschijnt en u daarstelt om te bidden. Want hoewel de Joden somtijds al staande baden, Job 30:20; Jer.15:1; Luk.18:13, nochtans baden zij meest op hunne knieen liggende, 2 Kron.6:13; Dan.6:11; Hand.9:40, en Hand.20:36. 22. Grieks, biddende.